Laatst gewijzigd: 2019-12-06, Versie: 3.0, Verantwoording: Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie, Type: Landelijke richtlijn
Aanbevelingen
Literatuurbespreking
Conclusies
Overwegingen
De International Association for the Study of Pain geeft de volgende definitie: 'pijn is een onaangename sensorische of emotionele ervaring samenhangend met actuele of potentiële weefselbeschadiging of beschreven in termen van een dergelijke beschadiging' (IASP, 1994270). Een veel pragmatischere definitie is die van McCaffery: 'pijn is datgene wat een persoon die het ervaart zegt dat het is en is aanwezig wanneer hij/zij zegt dat het aanwezig is’ (McCaffery, 1968398). Dit benadrukt de subjectieve ervaring van de patiënt als een belangrijk uitgangspunt.
Er bestaan verschillende indelingen en vormen van pijn (Chang, 200693; IASP, 1994270):
- Nociceptieve versus neuropatische pijn
Nociceptieve pijn wordt veroorzaakt door weefselbeschadiging (maar niet van het centrale of perifere zenuwstelsel) en ontstaat door activatie van pijnreceptoren (nociceptoren). Neuropatische pijn is de pijn die veroorzaakt wordt door een beschadiging of een functiestoornis van het somatosensorische zenuwstelsel (Finnerup, 2016188). Neuropatische pijn kan veroorzaakt worden door beschadiging of een functiestoornis van:
- het centrale zenuwstelsel (= centrale pijn):
- cerebrum (grote hersenen), bijv. door een cerebrovasculair accident (CVA) of bij multipele sclerose;
- myelum (ruggenmerg), bijv. door compressie van een tumor op het myelum.
- het perifere zenuwstelsel:
- radix (wortel), bijv. een radiculopathie bij een hernia nuclei pulposi;
- plexus (zenuwknoop), bijv. door ingroei in de plexus bracchialis van tumor, zoals een Pancoast tumor (in de longtop) of na radiotherapie;
- perifere zenuwen, bijv. een chemotherapie geinduceerde polyneuropathie of een mononeuropathie zoals een ulnaris neuropathie.
Neuropatische pijn kan de volgende eigenschappen hebben:
-
- De pijn wordt vaak als brandend, schietend en/of stekend beschreven.
- De pijn gaat nogal eens gepaard met sensibiliteitsstoornissen. Er kan sprake zijn van een verminderde sensibiliteit (afgenomen tastzin, vibratiezin en/of temperatuurszin).
- De pijngewaarwording kan versterkt zijn als gevolg van een verlaagde pijndrempel (hyperalgesie). Soms treden pijnklachten op als gevolg van een prikkel die normaliter niet tot een pijnsensatie leidt (allodynie).
- De plaats waar de pijn wordt gevoeld hangt af van de plaats waar de zenuwbeschadiging is opgetreden. Voorbeelden:
- Bij centrale pijn: in de contralaterale lichaamshelft;
- Bij een radiculopathie: in het corresponderende dermatoom (aan dezelfde zijde);
- Bij een mononeuropathie: in het verzorgingsgebied van de zenuw;
- Bij een polyneuropathie: handschoen/sokvormig.
Ca. 65% van de pijn bij patiënten met kanker is nociceptief en 10% is zuiver neuropatisch. In 25% van de gevallen is er sprake van mengvormen (Caraceni, 199986; Chang, 200693; Fainsinger, 2010172; Grond, 1996230). In een recente review werd de totale prevalentie van neuropatische pijn geschat op 31% (Roberto, 2016527).
- Somatische pijn versus viscerale pijn
Somatische pijn is nociceptieve pijn die uitgaat van huid, bindweefsel, spierweefsel of bot, is meestal duidelijk gelokaliseerd en scherp, stekend of kloppend van karakter. Viscerale pijn is nociceptieve pijn die uitgaat van de ingewanden van de borst of de buik. Deze is meestal niet duidelijk gelokaliseerd en vaak borend, drukkend of krampend van karakter. Viscerale pijn wordt soms gevoeld in het dermatoom, dat op hetzelfde ruggenmergniveau projecteert. Men spreekt in dat geval van referred pain, bijvoorbeeld pijn in de schouder ten gevolge van levermetastasen met ingroei in het leverkapsel en het diafragma.
- Doorbraakpijn
Doorbraakpijn wordt gedefinieerd als 'een voorbijgaande toename van pijn, die spontaan optreedt of optreedt als gevolg van een specifieke, voorspelbare of onvoorspelbare factor bij relatief stabiele en voldoende behandelde achtergrondpijn' (Davies, 2009130). Doorbraakpijn wordt gezien bij 59% (range 40-80%) van de patiënten met kanker en pijn (Deandrea, 2014136). De medicatie die wordt gebruikt voor de behandeling van doorbraakpijn wordt ook wel doorbraak- of rescuemedicatie genoemd. Er wordt onderscheid gemaakt tussen drie types doorbraakpijn (Davies, 2011127):
- Spontane doorbraakpijn: pijn, die geen relatie heeft met bepaalde houdingen, bewegingen of activiteiten (42-44%)
- Incidente pijn: vorm van doorbraakpijn die optreedt bij bepaalde houdingen, bewegingen of activiteiten (38-44%)
- Mengvormen (15-17%)
End of dose pijn is pijn die optreedt kort voor de volgende gift van analgetica. Dit wordt niet beschouwd als een vorm van doorbraakpijn, maar als een uiting van onvoldoende (lang) effect van de onderhoudsmedicatie.
-
Opioïdgeïnduceerde hyperalgesie Opioïdgeïnduceerde hyperalgesie is een paradoxale pijngevoeligheid waarbij na verhoging van het opioïd de pijn sterk toeneemt met kenmerken van hyperalgesie, allodynie en/of myoclonieën (Lee, 2011360).
-
Total pain Ook primair somatisch bepaalde pijn wordt in hoge mate beïnvloed door psychosociale en/of levensbeschouwelijke factoren (zie Multidimensionele behandeling) (Loeser, 1989378). Voor dit allesomvattende concept van pijn wordt ook de term ‘total pain' gebruikt (IASP, 2008271; Saunders, 1984550).
|